Tag Archives: vennootschap

Vastgoedperikelen na ontbinding van vennootschap

 

Indien men voornemens is om een vennootschap te liquideren, dan is het van belang om goed na te gaan of die vennootschap nog vastgoed op naam heeft staan of betrokken is bij een hypotheekrecht. Indien dat het geval is, zal bekeken moeten worden wat met er het vastgoed en/of de leningen moet gebeuren. Indien men er na liquidatie van een vennootschap achter komt dat die vennootschap nog betrokken is bij vastgoed, dan zal over het algemeen de vereffening van het vermogen van de vennootschap moeten worden heropend.

In de praktijk

Indien men voornemens is om een vennootschap te liquideren dan is het van belang om goed na te gaan of die vennootschap nog vastgoed op naam heeft staan of betrokken is bij een hypotheekrecht. Indien dat het geval is, zal bekeken moeten worden wat met er het vastgoed en/of de leningen moet gebeuren. Indien men er na liquidatie van een vennootschap achter komt dat die vennootschap nog betrokken is bij vastgoed, dan zal over het algemeen de vereffening van het vermogen van de vennootschap moeten worden heropend. Wij kunnen deze procedure uiteraard voor u verzorgen en u daarbij adviseren.

Iedere ondernemer heeft onroerend goed, zoals bijvoorbeeld zijn bedrijfshuisvesting en zijn privé-woning. U huurt het of u bent de eigenaar ervan. Dan wel bent u voornemens tot huur of aankoop over te gaan.

Hierbij schakelt u uw Bedrijfsadvocaat van Avinci Advocaten in. Hij heeft ervaring in het bewaken van uw belangen en kan u adviseren en begeleiden bij deze trajecten en de nodige juridische ondersteuning bieden. En als het nodig is dan procederen we bij de gerezen problemen over de koop, verkoop en verhuur van vastgoed.

Vastgoed / Verhuurder

We adviseren ook over uw rechtspositie ten opzichte van uw huurders. Huurrecht is voor veel beleggers en investerende ondernemers een belangrijke bron van inkomsten, het behalen van een optimale rechtspositie is dan ook geen overbodige luxe.

Het huurrecht kent vele opties en het is zaak om maatwerk van uw huurcontracten te maken zodat u maximaal rendement kunt genereren van uw vastgoed. Wanbetalende huurders, of het nu bedrijven of particulieren zijn, dienen te worden aangepakt. U hebt als verhuurder belang bij tijdige betaling van de huurpenningen. Maar ook dient de huurder het gehuurde in goede staat te onderhouden, hij moet als ‘goed huisvader’ handelen met het gehuurde. Niet iedere huurder ziet deze verplichtingen en handelt daarnaar. In dergelijke gevallen wenst u te kunnen ingrijpen. Uw Bedrijfsadvocaat van Avinci Advocaten helpt u hierbij.

 

Avinci Advocaten geeft u in bovenstaand artikel de laatste updates uit haar jurisprudentie met bronvermelding uit Recht.n, Autoriteitsgegevens.nl, Officiele Bekendmaking, Doorne en Rechtspraak om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op dit rechtsgebied.

En mocht het ondanks alle voorzorgen toch nog mislopen, dan staat Avinci Advocaten u graag terzijde bij het oplossen van een conflict. In eerste instantie door te proberen in onderling overleg tot een acceptabele oplossing te komen. Mocht dat niet lukken en is de gang naar de rechter niet te vermijden, dan strijdt Avinci Advocaten voor het maximale resultaat. Binnen kantoor is veel kennis over en ervaring in het procesrecht aanwezig zodat u veilig langs de klippen van een procedure wordt geloodst.

Neem contact op  010-4777755

Avinci Advocaten heeft bovenstaand artikel samengesteld uit haar jurisprudentie om u op de hoogte te stellen over de laatste ontwikkelingen op #arbeidsrecht.

Bron: Vastgoedperikelen na ontbinding van vennootschap recht.nl, Doorne.

Concernkrediet: afspraken met betrekking tot onderlinge draagplicht

Bij het aantrekken van krediet door een concern is het van belang om niet alleen goede afspraken te maken met de financier (zoals met betrekking tot terugbetaling van het krediet), maar ook tussen de concernvennootschappen onderling (zoals met betrekking tot de onderlinge/interne draagplicht).
Indien onderling geen goede afspraken gemaakt worden kan dit vervelende en zwaarwegende consequenties hebben, bijvoorbeeld bij faillissement van één der vennootschappen.

Vrijwel altijd kan de financier iedere groepsvennootschap afzonderlijk aanspreken voor terugbetaling van het gehele krediet. Deze zogeheten “hoofdelijkheid” moet dan wel overeengekomen zijn.

De groepsvennootschap die aangesproken wordt door de financier en het krediet moet terugbetalen, kan vervolgens op de andere groepsvennootschappen verhaal nemen voor dat gedeelte dat zij meer betaald heeft dan haar aandeel in de schuld. Dit heet regres.

Hoe stel je nu vast of een vennootschap meer betaald heeft dan het gedeelte van de schuld dat haar aanging en of en voor welk bedrag zij regres mag nemen? Kortom, hoe wordt deze zogeheten onderlinge (of interne) draagplicht precies vastgesteld?

Er moeten bij het vaststellen van de onderlinge draagplicht twee situaties onderscheiden worden, namelijk of er wel of niet afspraken zijn gemaakt tussen de groepsvennootschappen ten aanzien van de onderlinge draagplicht.

Situatie 1: Er zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de onderlinge draagplicht

Bij het aangaan – en overigens ook na het afsluiten van het krediet – kunnen tussen de groepsvennootschap onderling afspraken gemaakt worden over (de afstand van) regres en de interne draagplicht. Deze afspraken zijn dan leidend.

Als bijvoorbeeld drie vennootschappen € 300.000,00 lenen van een financier en onderling afspreken dat de onderlinge draagplicht gelijk is, dan kan de vennootschap die het krediet van

€ 300.000,00 uiteindelijk terugbetaalt aan de financier, van de andere twee vennootschappen betaling van ieder € 100.000,00 verlangen.

Hierbij maakt het niet uit dat het volledige krediet van € 300.000,00 wellicht door één van de drie vennootschappen volledig gebruikt is: bepalend is zoals gezegd de gemaakte afspraak.

Situatie 2: Er zijn geen afspraken gemaakt met betrekking tot de onderlinge draagplicht

Zijn er geen afspraken gemaakt over de interne draagplicht van de concernfinanciering, dan moet volgens de Hoge Raad (HR 13 juli 2012, JOR 2012/306 Jansen q.q./JSV Beheer) de vraag of en in welke mate de concernschuld een vennootschap aangaat, worden vastgesteld aan de hand van het profijtbeginsel.

Dit beginsel houdt in dat, kort gezegd, nagegaan moet worden wie de lening of het krediet heeft gebruikt of te wier beschikking de lening of het krediet gekomen is.

Dat de vaststelling hiervan allerminst eenvoudig is, bewijst een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag.

In deze zaak werd een bedrag van in totaal € 30.000,00 geleend door Rabobank aan drie vennootschappen. Alle vennootschappen waren hoofdelijk aansprakelijk voor terugbetaling van het krediet en er waren geen afspraken gemaakt ten aanzien van de onderlinge draagplicht.

Eén van de vennootschappen gaat failliet en de financier verrekent zijn openstaande vordering met het creditsaldo op de bankrekening van deze vennootschap ter grootte van ongeveer € 28.000,00. Feitelijk komt het er dus op neer dat de gefailleerde vennootschap een bedrag van € 28.000,00 terugbetaalt.

De curator van de gefailleerde vennootschap spreekt vervolgens één van de niet-gefailleerde vennootschappen aan tot betaling van € 28.000,00 aan hem omdat hij van mening is dat de schuld aan Rabobank niet de gefailleerde vennootschap aanging, maar de niet-gefailleerde vennootschap.

Hij is die mening toegedaan omdat het geldbedrag – conform afspraak – weliswaar door de financier overgeboekt is op een bankrekening van de later gefailleerde vennootschap, maar vervolgens doorbetaald is aan de niet-gefailleerde vennootschap (en dus aan deze vennootschap ten goede gekomen zou zijn).

De niet-gefailleerde vennootschap betwist dit en stelt dat het bedrag op haar beurt doorgeboekt is naar de derde concernvennootschap, die vervolgens opstartkosten voor de niet-gefailleerde vennootschap betaald zou hebben.

De rechtbank heeft in deze zaak nog geen eindvonnis gewezen. Zij stelt partijen in de gelegenheid om hun stellingen nader te onderbouwen. De uitspraak illustreert echter hoe belangrijk het is om duidelijke afspraken te maken met betrekking tot de onderlinge draagplicht.

Bij het aantrekken van krediet door een concern is het van belang om niet alleen goede afspraken te maken met de financier (zoals met betrekking tot terugbetaling van het krediet), maar ook tussen de concernvennootschappen onderling (zoals met betrekking tot de onderlinge/interne draagplicht).

Indien namelijk onderling geen goede afspraken gemaakt worden – bij het aantrekken van het krediet of gedurende de looptijd van de lening – kan dit vervelende en zwaarwegende consequenties hebben, bijvoorbeeld bij faillissement van een van de concernvennootschappen.

Het kan in een uiterste geval zelfs tot gevolg hebben dat alle concernvennootschappen failliet gaan, terwijl de bedoeling van het werken met verschillende vennootschappen nu juist waarschijnlijk was om risico’s te minimaliseren.

Het is daarom van belang u bij het aantrekken van krediet – maar ook bij een herstructurering – goed te laten adviseren.

Uw bedrijf moet niet alleen intern de zaken goed georganiseerd hebben, minstens zo belangrijk is de samenwerking met degenen buiten uw bedrijf. Avinci Advocaten kan u bijstaan als u vragen of problemen heeft met betrekking tot dealerovereenkomsten, distributie-contracten, importcontracten, samenwerkingsover-eenkomsten en joint ventures, en alle andere voorkomende (internationale) handelscontracten.

Wilt u uw eigen bedrijf starten of groeit uw bedrijf exponentieel? Dan is het zaak om met Avinci Advocaten alle contracten en risico’s door te nemen, evenals bij nieuwe ZZP-contracten, samenwerkingsverbanden en overeenkomsten.

Ook bij “slecht weer” kunt u een beroep op Avinci Advocaten. Een reorganisatie heeft immers niet alleen gevolgen voor de bedrijfsvoering, maar ook op juridisch gebied is het raadzaam om losse draadjes te voorkomen, zodat er later geen rafels kunnen ontstaan. Hetzelfde geldt voor de uittreding van partners uit het bedrijf. De belangen van de onderneming en de partners zijn dan niet altijd meer dezelfde. Het is dan zaak om tot een snelle en duidelijk oplossing te komen die recht doet aan de belangen van alle partijen.