Tag Archives: contractrecht

Het contractenrecht anno 2025

Economie 4.0 verandert het spel, nu de regels nog. Onder deze vlag varen de op 29 mei aan de Tweede Kamer aangeboden aanbevelingen van ‘Fintech Envoy’ Willem Vermeend. Een dag later zag Eerlijk delen van het Rathenau Instituut het licht. Beide stukken zien op ontwikkelingen die technologie en digitalisering als katalysator hebben. Het eerste verwacht veel van een nieuw fenomeen als blockchain, het tweede heeft betrekking op de stormachtige ontwikkeling van de deeleconomie die zwaar leunt op internetplatforms. Dat vergt nogal wat aanpassingen en daarom deelt Avinci Advocaten het artikel over Het contractenrecht anno 2025 met u.

Beide ontwikkelingen gaan ook de agenda van het contractenrecht beheersen, zij het, ondanks hun gemeenschappelijke ‘technologische roots’, in heel verschillende zin. Dat proef je meteen. Vermeend bedient zich van de taal van de Zuidas, de financiële wereld: smart contracts, bitcoins, blockchain. Deze ‘harde’ wereld verlangt ruim baan voor innovatie en wil door regulering wel gefaciliteerd maar vooral niet gedwarsboomd worden. Geen belemmeringen door regels aub!

Daarmee vergeleken staat de deeleconomie meer voor de softe sector. Weliswaar is ook hier de taal van Shakespeare dominant (Airbnb, Airdnd, Snappcar, Peerby), maar een zeker idealisme overheerst: delen, gebruik in plaats van bezit, hergebruik van overcapaciteit. Hoewel deze in belangrijke mate door ‘goede bedoelingen’, altruïsme en duurzaamheid gedreven ontwikkeling tamelijk veel ruimte krijgt, ook van regelgevers, kent zij wel degelijk haar problemen: zo komen publieke belangen onder vuur te liggen (overlast, onveiligheid, belastingontduiking),3 maken steeds vaker ook klassiek commercieel optredende spelers hun opwachting en blijkt ook op dit terrein de mens de mens wel eens een wolf.

Ook de deeleconomie doet daarom vragen van contractenrecht rijzen. Wat is rechtens wanneer de ‘gedeelde’ verticuteermachine bij gebruik beschadigd raakt? Is er aanleiding het toepasselijke aansprakelijkheidsregime (bruikleen, huur?) mede te laten bepalen door het ‘altruïstische’ karakter van dit contractuele avontuur?4 Een andere kwestie is of het vaak cruciale belang van on line-beoordelingen en ratings specifieke regels rechtvaardigt. Te denken valt daarbij niet alleen aan het redresseren en voorkomen van kwalijk optreden (nep-beoordelingen), maar ook aan de vraag of een belanghebbende zijn rating kan meenemen bij een overstap naar een ander platform of andere dienstverlener om te voorkomen dat hij weer bij nul moet beginnen. En hoe moet worden omgegaan met het gegeven dat in de deeleconomie publieke belangen onder druk komen te staan? Strikt genomen hebben partijen grenzen als openbare orde en dwingende wetsbepalingen in acht te nemen (art. 3:40 BW), maar daar heeft de overheid, als zij dat niet doen, niet veel aan. Moet zij dan klassiek handhavend optreden of niet? Interessant is dat overheden wordt aangeraden zelf ook de flexibiliteit van het privaatrecht te benutten. ‘Dreig met handhaving en maak dan gerichte afspraken met relevante spelers!’ zou het credo kunnen zijn.5 Wellicht leidt dit nog tot een eigentijdse invulling van de ‘aloude’ Windmill-doctrine (gebruik van privaatrecht mag niet leiden tot onaanvaardbare doorkruising van publiekrecht).6

Voor andere uitdagingen staat het contractenrecht waar het gaat om nieuwe fenomenen als block chain en de op die technologie gebaseerde smart contracts. De verwachting is dat zij enorme consequenties gaan hebben onder meer in de sfeer van de onroerend goed-transacties, het betalingsverkeer en het documentair krediet. De inpassing in het contractenrecht bijvoorbeeld van smart contracts zal echter nog aandacht vragen.7 Het gaat om ‘zelfexecuterende overeenkomsten’ die mogelijk maken automatisch, zonder centrale autoriteit, complexe betalingstransacties uit te voeren. De vragen zijn basaal maar ook fundamenteel. Wie contracteert er nu eigenlijk? De overeenkomsten zijn immers, weliswaar geprogrammeerd maar toch, zelfexecuterend. Hoe leg je dergelijke contracten uit? Is ‘haviltexen’ hier wel mogelijk?8 En hoe zit dat met andere contractenrechtelijke leerstukken die in de klassieke benadering de omstandigheden van het geval en daarmee ‘de context’ in beeld brengen? Ontstaat een nieuw, door andere regels en ‘beginselen’ geregeerd contractenrecht?

Zo komt zelfs de meest fundamentele vraag in beeld: hoe houdbaar is de heersende gedachte van één contractenrecht waarin eenheid kan worden bewaard (algemeen deel met algemene beginselen), maar ook recht wordt gedaan aan te onderscheiden gevallen (differentiatie)? Al eerder is betoogd dat deze eenheid van ons contractenrecht een illusie is. Zo zag Smits bijvoorbeeld een contractenrecht van de handelsmoraal voor zich waarbij winstmaken vooropstaat én een contractenrecht van de sociale rechtsstaat waarin het niet gaat om financieel gewin, maar om ‘wonen, werken, leven en gezondheid’.9 Hardy10 positioneerde een contractenrecht voor consumenten beheerst door bescherming, dwingend recht, vormvoorschriften en bedenktijd naast een contractenrecht voor ondernemers waarin contractvrijheid en regelend recht de toon aangeven, eigen verantwoordelijkheid vooropstaat en afspraak afspraak is. Technologie en digitalisering blazen deze discussie over eenheid en toekomst van ons contractenrecht nieuw leven in. Zij stimuleren ‘harde’ commerciële initiatieven en een bijbehorend hard and fast-contractenrecht, maar geven ook idealistische innovaties wind in de zeilen. Waar dit juist uiteenvallen van ons contractenrecht suggereert, kunnen technologie en digitalisering ook ‘samenbrengen’: met de opkomst van de ‘prosument’ die consumeert, maar bijvoorbeeld ook energie opwekt, produceert en deelt, staat het onderscheid tussen commerciële ondernemer en zwakke consument ter discussie. Beheerst eenheid dan toch ook nog het contractenrecht anno 2025?

Het contractenrecht anno 2025, contractrecht, contractenrecht, block chain, krediet, technologie, digitalisering, innovoaties, prosument

Dit Vooraf is verschenen in NJB 2017/1392, afl. 26.

Contractrecht: wie is er aansprakelijk: de BV of haar bestuurder?

Wie is contractspartij? De BV of haar bestuurder in privé? Het antwoord op deze vraag hangt af van hetgeen partijen jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars gedragingen en verklaringen hebben afgeleid en mochten afleiden.

In de onderstaande casus werd duidelijk gemaakt dat facturen op naam van de BV moesten komen te staan. Toen dat niet het geval bleek, is dat op verzoek aangepast. Dit maakt de BV contractspartij. Dat de facturen deels zijn betaald door de bestuurder, doet daar niet aan af.

Het ging om een rechtzaak bij de rechtbank in Den Haag, waarbij een loodgietersbedrijf een opdracht had uitgezet bij een onderaannemer (eenmansbedrijf) van € 103.750,= exclusief btw.

Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 33.054,66, vermeerderd met rente en kosten. [eiseres] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij een overeenkomst heeft gesloten met [gedaagde] . Dat zij bereid was de facturen op naam te zetten van [X] B.V. maakt dat niet anders, aldus [eiseres] .

3.2.

[gedaagde] voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

De beoordeling

4.1.

De rechtbank stelt voorop dat naar aanleiding van de offerte van [eiseres] van 12 september 2014 een overeenkomst tot stand is gekomen. Het geschil spitst zich toe op de vraag of [gedaagde] jegens [eiseres] bij de totstandkoming van de overeenkomst in eigen naam, dat wil zeggen als contractspartij van [eiseres] , is opgetreden (stelling [eiseres] ) of niet (verweer [gedaagde] ). Het antwoord op deze vraag hangt af van hetgeen [gedaagde] en [eiseres] daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. De rechtbank overweegt hierover het volgende.

4.2.

Vast staat dat [gedaagde] op 26 september 2014 – nog vóór de ontvangst van de (eerste) factuur voor de eerste termijn – aan [eiseres] heeft medegedeeld dat de facturen op naam van [X] B.V. moeten komen te staan. Toen bleek dat de factuur voor de eerste termijn toch op naam van [gedaagde] stond, heeft [gedaagde] terstond (op 29 september 2014) verzocht om aanpassing. [eiseres] heeft aan dit verzoek voldaan. Daarmee heeft [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank [eiseres] bij totstandkoming van de overeenkomst ervan op de hoogte gesteld dat hij de overeenkomst niet voor zichzelf wil aangaan maar dat [X] B.V. als contractspartij heeft te gelden en [gedaagde] ter zake als middellijk bestuurder van [X] B.V. is opgetreden. Dat [eiseres] dat ook zo heeft begrepen, volgt uit het feit dat zij de tenaamstelling van de facturen op verzoek van [gedaagde] terstond heeft aangepast. Dat de facturen deels zijn betaald door [gedaagde] , maakt het voorgaande niet anders. Ter gelegenheid van de comparitie heeft [gedaagde] toegelicht dat de betalingen door [gedaagde] het gevolg waren van het slechte betaalgedrag van de opdrachtgever van [X] B.V., Uw Huismeester, waardoor er soms geen geld was in de vennootschap om de onderaannemers, zoals [eiseres] , te betalen.

4.3.

Gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] lag het op de weg van [eiseres] om haar stelling te onderbouwen dat zij ondanks de e-mails van 26 en 29 september uit de verklaringen of gedragingen van [gedaagde] mocht afleiden dat [gedaagde] de overeenkomst met [eiseres] in eigen naam heeft gesloten. Dit heeft [eiseres] evenwel nagelaten. Aldus heeft [eiseres] haar stelling dat zij heeft gecontracteerd met [gedaagde] onvoldoende feitelijk onderbouwd.

4.4.

Het bovenstaande leidt ertoe dat de vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.

4.5.

[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:

– griffierecht € 885,=

– salaris advocaat 1.158,= (2 punten × tarief € 579,=)

Totaal € 2.043,=.

De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 2.043,=,

5.3.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

In het begin was werden er afspraken gemaakt met de bestuurder van de BV. Dit maakt de BV contractspartij. Dat de facturen deels in het begin zijn betaald door de bestuurder, doet daar niet aan af. En dat de BV niet voldoende middelen had om de openstaande facturen te voldoen, verandert de zaak niet en maakt de bestuurder van de BV dus niet aansprakelijk. Het luistert dus nauw wie de contractspartij is, laat u zich daardoor goed adviseren als u een contract aangaat met een andere partij. Wie is aansprakelijk en op wie kan ik aanspraak maken als het werk niet uitgevoerd wordt zoals besproken? Wees goed voorbereid en ken uw rechten: wéét waar u staat. Bedrijfsadvocaat helpt u daarbij, het is een kleine moeite.

Contractrecht.

In ieders leven spelen contracten een grote rol. Als ondernemer maakt u afspraken met een handelspartner over leveringen, samenwerking of de automatisering van uw bedrijf. Bij al dergelijke contracten kan Avinci Advocaten u van dienst zijn. Niet alleen kunnen wij meedenken over de inhoud van de afspraken die u contractueel wil vastleggen en zoveel mogelijk valkuilen ontwijken, soms is ook de vorm waarin de contractuele afspraken worden gegoten van belang en geeft de wet verplicht aanvullende regels. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de agentuurovereenkomst en de financial lease overeenkomst. Bedrijfsadvocaat helpt u problemen te voorkomen en de afspraken die u heeft gemaakt eenduidig op papier te zetten.

In veel gevallen worden algemene voorwaarden gebruikt als aanvulling op deze afspraken, de spreekwoordelijke “kleine letters”. Met de juiste algemene voorwaarden kunnen problemen in de toekomst worden voorkomen. Het is dan ook van groot belang dat de algemene voorwaarden met veel zorgvuldigheid en aandacht worden opgesteld en gelezen. Bedrijfsadvocaat kan u daarin adviseren door de algemene voorwaarden te toetsen en zonodig aan te passen of zelf op te stellen.

En mocht het ondanks alle voorzorgen toch nog mislopen met uw contractspartner, dan staat Bedrijfsadvocaat u graag terzijde bij het oplossen van een conflict. In eerste instantie door te proberen in onderling overleg tot een acceptabele oplossing te komen. Mocht dat niet lukken en is de gang naar de rechter niet te vermijden, dan strijdt Bedrijfsadvocaat voor het maximale resultaat. Binnen kantoor is veel kennis over en ervaring in het procesrecht aanwezig zodat u veilig langs de klippen van een procedure wordt geloodst.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.W. Vogels en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2016.

Bron: recht.nl