Tag Archives: arbeidszaken

40% van ontslagaanvragen afgewezen door rechters!

Rechters wijzen 40% van de ontslagaanvragen af

In onze voorgaande blogs zetten we de nieuwe wetswijzigingen uiteen aangaande de Werk Wet Zekerheid wijzigingen. De eerste analyses van de ontslaguitspraken zijn na ruim vier maanden bekend en het blijkt dat de rechters 40% van de ontslagaanvragen afwijst. Avinci vroeg zich af wat de redenen kunnen zijn en zet ze voor u op een rijtje om er op tijd lering uit te trekken.

Maarten van Gelderen, auteur van het handboek “de Nieuwe Flex- en Ontslagregels” legt uit: Zoals door arbeidsrechtdeskundigen al voorafgaand aan de inwerkingtreding van de WWZ voorspeld werd, is het ontslagrecht er sinds 1 juli 2015 bepaald niet soepeler op geworden. In de jaren voorafgaand aan de nieuwe ontslagregels schommelde het percentage afgewezen ontslagaanvragen bij de rechter namelijk tussen de 10 – 30%.

Redenen

Doordat de rechters geen billijkheidsoordeel meer mogen geven, maar zich bij een ontslagzaak strikt aan de gedetailleerde wettelijke ontslagcriteria moeten houden ligt een strengere toetsing van ontslagdossier ook voor de hand. Daar komt bij dat als een rechter de ontslagaanvraag toewijst, de werknemer in de meeste gevallen in aanmerking komt voor een veel lagere ontslagvergoeding dan voor 1 juli 2015 het geval was. Ook dit zou er toe kunnen bijdragen dat rechters wat minder snel besluiten om een arbeidsovereenkomst te ontbinden.

Het percentage afgewezen ontslagaanvragen verschilt uiteraard ook per ontslaggronden. Zo worden ontslagaanvragen wegens een verstoorde arbeidsverhouding relatief vaker toegewezen (ruim 70%) terwijl de rechter het bij ontslag op staande voet slechts in 36% van de gevallen met de werkgever eens is. Werkgevers lijken bepaalde, op zichzelf genomen verwijtbare gedragingen, te snel te sanctioneren met een ontslag op staande voet.

Billijke vergoeding komt slechts sporadisch voor en wisselt sterk qua hoogte
. Uit de analyse blijkt verder dat er tot op heden slechts een handjevol uitspraken zijn gedaan waarin de rechter een billijke vergoeding heeft toegewezen. Deze vergoeding is alleen bedoeld voor uitzonderlijke gevallen waarin duidelijk is dat de werkgever zich ernstig verwijtbaar gedragen heeft tegenover de werknemer. Omdat de rechter bij het vaststellen van deze billijke vergoeding geen formule mag toepassen, lopen de toegekende bedragen sterk uiteen van ca. € 500 tot € 50.000.

Zoals in voorgaande blogs is besproken is het een complexe wet- en regelgeving van het Nederlandse Arbeidsrecht. Als werkgever moet u zorgen voor een goed opgebouwd personeelsdossier en moet men een bepaalde ontslagroute volgen. Rechters wijzen 40% van de ontslagaanvragen af – wees daarom goed voorbereid!

Wilt u ook eens weten waar u aan toe bent en wat uw rechten en plichten zijn? Bedrijfsadvocaat Arthur Hansen heeft veel ervaring met arbeidsrecht en treedt vaak op voor zowel de ontslagen partij als voor de partij die het ontslag invoert – daardoor kent hij als geen ander het verhaal van twee kanten en weet slim te adviseren.

Bel voor een afspraak of kom langs in ons pand op de locatie in de Oude Haven / Maasboulevard in Rotterdam.

Wij helpen u verder en zijn goed bereikbaar van 09.00 tot 21.00 uur omdat ondernemen nooit stopt.

CONTACT:

Oudehoofdplein 4, 3011 TM Rotterdam
010 4777755
010 4780909
info@avinci.nl
www.avinci.nl
VOLG ONS:

Twitter Facebook Linkedin

Avinci Advocaten – uw partner in juridische zaken

Bron vermelding: Rijksoverheid.nl, het nieuwearbeidsrecht.nl, Maarten van Gelderen

De ernstigverwijtmaatstaf bij bestuurdersaansprakelijkheid

De ernstigverwijtmaatstaf bij bestuurdersaansprakelijkheid

3 februari 2020

De ernstigverwijtmaatstaf bij bestuurdersaansprakelijkheid

Een veelomvattend rechtstheoretisch en rechtshistorisch onderzoek naar het bestuurdersaansprakelijkheidsrecht, waarbij de zogenoemde ernstigverwijtmaatstaf centraal staat. Het is twintig jaar geleden dat de Hoge Raad de maatstaf voor de beoordeling van interne bestuurdersaansprakelijkheid (ex artikel 2:9 BW) heeft overgenomen en elf jaar geleden dat deze ook bij de beoordeling van externe bestuurdersaansprakelijkheid (ex artikel 6:162 BW) een hoofdrol is gaan spelen. Maar wat betekent de term ‘ernstig verwijt’ eigenlijk? En wat bedoelt de Hoge Raad als hij de ernstigverwijtmaatstaf een ‘hoge drempel voor aansprakelijkheid’ noemt? Hoog ten opzichte van wat? Kortom, is de rechtsontwikkeling wel zo vanzelfsprekend als het lijkt en is de ernstigverwijtmaatstaf wel te rechtvaardigen?

Wat onze advocaat bij bestuurdersaansprakelijkheid voor u kan betekenen

Hoewel volgens de Nederlandse wet een rechtspersoon, veelal een vennootschap, maar ook stichtingen en verenigingen, in principe zelf aansprakelijk is voor schulden of toegebrachte schade, bestaan er situaties waarin u als bestuurder van zo´n rechtspersoon persoonlijk aansprakelijk gesteld kunt worden. In artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek is vastgesteld dat een bestuurder verplicht is “behoorlijk bestuur” over de rechtspersoon te voeren. Een duidelijke definitie van dit begrip wordt niet gegeven, want dit wordt overgelaten aan het oordeel van de rechter die de specifieke casus moet beoordelen. Als bestuurdersaansprakelijkheid aan de orde is of dreigt te komen, bijvoorbeeld bij een faillissement of het niet nakomen van verplichtingen, doet u er daarom verstandig aan een advocaat in de arm te nemen of in ieder geval advies in te winnen bij een jurist die gespecialiseerd is in ondernemingsrecht. Bij Bedrijfsadvocaat werken dergelijke specialisten, die u graag helpen wanneer u als bestuurder persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld. Andersom kan natuurlijk ook, want als u via een procedure bestuurdersaansprakelijkheid privé verhaal wilt halen op bestuurders van een rechtspersoon die u schade heeft berokkend, staan wij voor u klaar.

Neem contact op 010-4777755

Verschillende soorten bestuurdersaansprakelijkheid, elk met hun eigen vereisten

Of er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid is soms moeilijk vast te stellen, te meer daar er verschillende soorten bestuurdersaansprakelijkheid zijn, die in de rechtspraak op verschillende manieren uitgewerkt worden. Met name gaat het er dan om of er sprake is van interne aansprakelijkheid of externe aansprakelijkheid, of wellicht van beide. Bovendien bestaat er een hoofdelijke aansprakelijkheid voor iedere bestuurder. Dat aan al deze begrippen nogal wat haken en ogen zitten, zal u uit onderstaande korte uitleg duidelijk worden. Alle reden dus om raad en advies in te winnen bij een jurist of advocaat. Hij of zij kent alle regelgeving en jurisprudentie die er op dit gebied bestaat en kan uw zaak tot een goed einde brengen.
Interne bestuursaansprakelijkheid is de aansprakelijkheid van u als bestuurder jegens de rechtspersoon. Iedere bestuurder wordt geacht de hem toebedeelde taak binnen de rechtspersoon naar behoren te vervullen. Nalatigheid hierin wordt bestempeld als onbehoorlijk bestuur en kan de bestuurder worden aangerekend als hem daarin tevens ernstig verwijt treft. Hiervan kan sprake zijn als u bijvoorbeeld gehandeld hebt in strijd met de statuten van de rechtspersoon, verplichtingen bent aangegaan die nadelig zijn voor de rechtspersoon of de administratie niet op orde hebt.

Van externe bestuursaansprakelijkheid is sprake als schade is toegebracht aan een derde partij. Dit is gebaseerd op het rechtsbegrip “onrechtmatige daad”. Om een bestuurder hiervoor persoonlijk aansprakelijk te stellen, moet echter bewezen worden dat hem een persoonlijk ernstig verwijt kan worden aangerekend voor deze onrechtmatige daad. Dit kan bijvoorbeeld zijn als u namens de rechtspersoon een overeenkomst aangaat waarvan u op voorhand weet of zou kunnen weten dat de rechtspersoon de verplichtingen die hieruit voortvloeien niet zal kunnen nakomen.
Daarnaast is er nog de gedeelde aansprakelijkheid; indien er meerdere bestuurders zijn geldt er een collectieve verantwoordelijkheid voor het bestuur van de rechtspersoon en een hoofdelijke aansprakelijkheid voor iedere bestuurder. Dat wil dus zeggen dat u persoonlijk aansprakelijk kunt worden gesteld voor fouten, ook als die door één van uw medebestuurders zijn gemaakt. Om te bewijzen dat u als medebestuurder geen blaam treft voor deze fouten is meestal een ingewikkelde zaak.

Uw specialist voor bestuurdersaansprakelijkheid in Rotterdam en omstreken vindt u bij Bedrijfsadvocaat

Ons kantoor is centraal gelegen in Rotterdam, op een steenworp afstand van de arrondissementsrechtbank in Rotterdam Zuid. Wij zijn daarmee goed bereikbaar vanuit alle delen van Zuid-Holland, van de Krimpenerwaard in het noorden tot de Hoekse Waard in het zuiden. Ter illustratie geven wij slechts een kleine greep uit de plaatsen van waaruit bestuurders hun weg naar ons advocatenkantoor hebben weten te vinden:

  • Barendrecht
  • Berkel en Rodenrijs
  • Brielle
  • Capelle aan den ijssel
  • Dordrecht
  • Hellevoetsluis
  • Middelharnis
  • Oostvoorne
  • Oud-beijerland
  • Rhoon
  • Ridderkerk
  • Rotterdam
  • Rotterdam Zuid
  • Schiedam
  • Spijkenisse
  • Vlaardingen
  • Voorne-putten
  • Zwijndrecht

Wordt u aangesproken op uw bestuurdersverantwoordelijkheid of hebt u schade geleden door een derde partij waarbij u verhaal wilt halen, al dan niet privé, maak dan een afspraak met een van onze juristen. In een persoonlijk gesprek kunnen wij dan alle mogelijkheden met u bespreken en geven u een gedegen advies over de te nemen stappen. Mocht het tot een rechtszaak komen, dan zal onze advocaat u daar natuurlijk bijstaan of vertegenwoordigen.

Bron: Recht.nl, Eur.nl De ernstigverwijtmaatstaf bij bestuurdersaansprakelijkheid

Tien tips voor overname bedrijf!

Waar moet u aan denken als u een bedrijf overneemt?

Bij overname als verkoop van een bedrijf is het belangrijk goed onderzoek te verrichten. Een goede analyse van de activiteiten, financiën, bedrijfsresultaten, fiscale positie, vastgoed, werknemers, contracten, intellectuele eigendommen, klantrelaties, concurrentiebedingen, goodwill, royalties en contracten met leveranciers en nog veel meer.

Het kopen van een bedrijf kan natuurlijk veel voordelen bieden: u vergroot uw netwerk, u vergroot uw netwerk van bestaande klanten, u heeft bekwaam personeel en leveranciers waar u meteen mee verder kunt gaan. Maar het heeft ook nadelen en risico’s. De koopprijs is vaak veel hoger dan het starten van een eigen onderneming, er zitten verborgen kosten aan, hoe schat je goodwill op waarde enzovoorts. Bovendien moet u denken aan de verborgen gebreken, addertjes onder het gras en meer zaken die de vreugde vaak in de kiem smoort.

Daarom is het zo belangrijk om een goed Due Diligence onderzoek te doen door alle financiën en contracten door te nemen.

Bedrijfsadvocaat heeft een aantal tips op een rijtje gezet voor overname van een bedrijf:

1. Due Diligence
Als eerste dient u te kijken naar financiële informatie, zoals jaarrekeningen en grootboekrekeningen, informatie over de organisatie en de belangrijkste contracten. Denkt u bij dat laatste aan de statuten van de vennootschap, aandeelhoudersovereenkomsten, en dergelijke. Ook zult u notulen van recente aandeelhoudersvergadering en bestuursbesluiten willen inzien.

2. Management
Als koper zult u zich een beeld moeten vormen van het management van de onderneming: een overzicht van de bestuurders, management-team / dagelijks bestuur, en andere beslissingnemende organen binnen de organisatie. Deze informatie omvat ten minste de namen van iedereen met management- en beslissingsbevoegdheden. Ook moet u zicht hebben op zogenaamd key-personnel, de sleutelfiguren in de onderneming zonder wie een overname minder kans van slagen zou kunnen hebben.

3. Diverse overeenkomsten
Ten aanzien van algemene financiële informatie, geldt dat u ten minste moet kunnen inzien kredietovereenkomsten, leen- en financieringscontracten, verstrekte zekerheden (pand- en hypotheekrechten), toegekende subsidies, en garanties die de onderneming mogelijk verstrekt heeft. Daarnaast is het belangrijk inzage te krijgen in rekening-courantverhoudingen tussen de onderneming en haar aandeelhouders en/of directieleden. Tevens vraagt u een overzicht van de twintig belangrijkste klanten en leveranciers, en de contracten die met hen gesloten zijn.

Natuurlijk vraagt u naar de overeenkomsten die belangrijk zijn voor de bedrijfsvoering, zoals huurovereenkomsten, lease-contracten, en dergelijke. Wat is hun looptijd? Kunnen ze worden opgezegd? Contracten met bestuurders en essentiële werknemers scant u op de specifieke arbeidsvoorwaarden pensioentoezeggingen, en bepalingen die hen een gouden handdruk beloven bij change of control. Verder wilt u alle overeenkomsten die langer dan een jaar duren en/of niet zonder boete kunnen worden opgezegd, inzien.

4. Arbeidsvoorwaarden
Arbeidsvoorwaarden van het personeel geven interessante informatie (is er een cao van toepassing en wordt die nageleefd?). Dat geldt ook voor de verzekeringspolissen. Verder moet u weten of de onderneming gebonden is aan non-concurrentie of geheimhoudingsovereenkomsten.

5. Rechtzaken
Als u na het controleren van deze informatie en documenten nog steeds / nog meer interesse in aankoop van de onderneming hebt, wilt u nog wat dieper in de organisatie kijken. Het wordt dan belangrijk uit te vinden of de onderneming betrokken is bij rechtszaken, geschillen heeft met werknemers, en dergelijke. Onderzoek ook de standaard-arbeidsvoorwaarden van het personeel, bonus- en pensioenregelingen. Gelden er geheimhoudings- en non-concurrentiebedingen?

6. Vrijwaringen

Wij zien in onze praktijk als bedrijfsadvocaat dat verkopers soms, om een hogere koopprijs te ontvangen, kiezen voor een vrijwaring tegen een bepaalde claim, terwijl duidelijk is dat die vrijwaring ook zal worden gebruikt. In dat geval is het kiezen voor een vrijwaring niet meer dan een (soms kort) uitstel van een verlaagde koopprijs. Dat kan een keuze zijn, maar soms zijn er andere oplossingen mogelijk.

7. Earn out

Wij merken als bedrijfsadvocaat dat er na een overname veel wordt geprocedeerd over een ‘earn out’. Immers na de deal moet in de jaren erna de winst worden bepaald en daar verschillen partijen nogal eens van mening over hoe die moet worden bepaald. Als u dus voor een ‘earn out’ kiest is het belangrijk dat die goed wordt geformuleerd.

8. Activa/Passiva transactie of een koop van de aandelen

Soms is het als koper aantrekkelijk om te kiezen voor een overdracht van de Activa (ook wel ‘asset deal’ genaamd). U kunt alle vervelende passiva in het oude bedrijf laten zitten. Dan moet u wel goed nadenken of het personeel echt in het oude bedrijf blijft. Ook is het van belang dat een ‘asset deal’ meestal meer bewerkelijk is: alle activa moeten immers op de juiste manier worden overgedragen. Dit terwijl bij een koop van de aandelen dit niet nodig is.

9. Geheimhoudingsovereenkomst

Het kan zijn dat een concurrent van u doet alsof hij u wil overnemen, maar eigenlijk alleen maar bedrijfsinformatie wil gebruiken. Voor dat geval is het verstandig een geheimhoudingsovereenkomst te hebben waarbij een hoge boete staat op het gebruik van uw bedrijfsinformatie.

10. Professionals

Laat u begeleiden door professionals. Een bedrijf overnemen is geen gesneden koek. Goede adviseurs kosten wel wat meer, maar sluiten risico’s uit. Een fiscalist, goede accountant en bedrijfsadvocaat sluiten de belangrijkste risico’s uit.

Bedrijfsadvocaat heeft veel ervaring met overnames – zowel met de verkopende kant als de aankopende partij. Stel, u wilt uw onderneming verkopen. Hoe vindt u een goede partij die uw bedrijf wil voortzetten en hoe wordt vervolgens de echte bedrijfsovername geregeld? Op dit soort vragen kunt u hier antwoord krijgen: U kunt er meer over lezen, of u legt uw vraag aan ons voor.
Bij het vinden van een goede partij kunt u het beste een goed overdrachtsplan opstellen en een goede profielschets maken. Ook het up to date maken van uw bedrijf en het bekijken van de cijfers in uw branche geeft u een goed idee welke bedrijven er in aanmerking komen voor het overnemen van uw bedrijf. Zorg er voor dat u de juiste mensen ervan op de hoogte brengt zodat de overname niet als een verrassing komt.

Gespecialiseerd in bedrijfsovernames

Een bedrijfsovername is een ingewikkeld en tijdrovend proces. Een goede begeleiding door een Bedrijfsadvocaat die alle facetten van bedrijfsovernames beheerst is hierbij zeker geen overbodige luxe. Bedrijfsadvocaat houdt zich veelvuldig bezig met bedrijfsovernames en wij kunnen u ondersteunen bij alle facetten van het proces.
Een geslaagde bedrijfsovername begint met extensief voorbereidend werk, bijvoorbeeld door een due diligence procedure. Ook de verdere onderhandelingen en het formaliseren in contractsvorm moeten met de grootste zorgvuldigheid worden uitgevoerd, en dat is wat een Bedrijfsadvocaat voor u kan doen.

Samenwerking alvorens overname

U kan voorafgaand aan de bedrijfsovername eerst een intensieve samenwerking aangaan met het bedrijf dat uw onderneming wil overnemen. Hierdoor krijgt u goed idee wat deze organisatie allemaal doet en of het aansluit bij uw eigen bedrijfsprofiel. Middels een samenwerkingsovereenkomst kan u zorgen voor een goede bedrijfsovername. In deze samenwerkingsovereenkomst dient u duidelijk afspraken te maken en alle nodige onderwerpen te behandelen zodat de overname vloeiend kan verlopen. Ook weet het personeel middels een duidelijke samenwerkings-overeenkomst waar ze aan toe zijn.

Juridische en fiscale zaken

Om de verkoop van uw bedrijf goed te laten verlopen is het belangrijk dat de juridische en fiscale zaken goed worden geregeld. Het kan belastingtechnisch interessant zijn om de juridische structuur van uw bedrijf te veranderen. Er zitten namelijk grote verschillen in een overdracht van een BV of van bijvoorbeeld een eenmanszaak. Voor het afhandelen van het koopcontract kunt u eventueel een notaris inschakelen die u kan helpen met alle puntjes op de i te zetten. Daarbij kunnen wij u begeleiden. Zo weet u in ieder geval zeker dat u geen zaken over het hoofd ziet bij deze belangrijke overname.

Bron vermelding: Matchplan, bedrijfsadvocaat, kbgadvocaat, kvk, duedilligence.com, rechtblog.nl

Per whatsapp een tijdelijk contract beëindigen – het mag*!

Vanaf 1 januari 2015 heeft iedere werkgever de plicht om een werknemer die een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft, uiterlijk één maand voor het einde daarvan te informeren of hij A. nog met hem/haar verder wil en, zo ja, B. onder welke voorwaarden hij daartoe bereid is. Op grond van de wet dient deze aanzegging “schriftelijk” plaats te vinden. Vindt de aanzegging niet (schriftelijk) plaats, dan verbeurt de werkgever een boete die gelijk is aan één bruto maandsalaris. Komt de werkgever zijn verplichting wel na maar is hij te laat, d​​an betaalt hij een vergoeding naar rato.

De grote vraag is wat er onder het begrijp “schriftelijk” moet worden verstaan. Kun je bijvoorbeeld ook per WhatsApp of SMS een contract opzeggen? In deze zaak was er sprake van een tijdelijk contract en eerder contact via whatsapp tijdens de ziekte van een werknemer. De Kantonrechter Amsterdam heeft zich hierover in juni van dit jaar uitgelaten.

Case:
Eastern-Asia Trading B.V. exploiteert een all-you-can-eat restaurant te Ankeveen (in de buurt van Bussum). Voor de bediening nam zij per 1 november 2014 een werkneemster in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden. De arbeidsovereenkomst zou derhalve eindigen per 1 mei 2015.

De werkneemster meldde zich op 7 februari 2015 ziek. Zij hield vervolgens regelmatig contact met haar werkgever via WhatsApp over het verloop van haar ziekte. Op 18 februari 2015 kwam de werkneemster weer naar haar werk omdat zij zich daar weer bekwaam voor voelde. Na een paar uur werken merkte ze dat het niet goed ging en ze besloot vervolgens om ziek naar huis te gaan.Op 25 februari 2015 meldde de werkneemster per WhatsApp dat ze graag weer vanaf 2 maart 2015 wilde werken. De werkgever belde diezelfde dag met haar en stuurde vervolgens een WhatsApp-bericht met de volgende (relevante) inhoud:

“(..) Ik ga je nu 2 keuzes geven (…) 1. We gaan normaal uit elkaar, ik stel een ontbinding van contract, je tekent die, je krijgt je salaris maand februari uitbetaald inclusief vakantie. 2. Ik ga ontslag aanvragen bij UWV en ontbinding contract per 6 februari. (..) Woensdag hoef je niet te verschijnen. (..) Want je weet exact zelf wat je gedaan hebt en we laten ons niet in de maling nemen. Niet komen werken als je dat wel kan is niet acceptabel. Er is een zorgplicht richting je werkgever en ik heb dusdanig bewijs gekregen dat je dat niet hebt nageleefd.”

Werkgever betaalde vervolgens het salaris niet meer. Werkneemster dagvaardde haar werkgever op 4 mei 2015 in kort geding en vorderde het niet betaalde salaris. Daarnaast vorderde zij de op grond van de wet verschuldigde boete bij het niet voldoen aan de aanzegplicht. De werkneemster stelde zich namelijk op het standpunt dat de werkgever niet had aangezegd dat hij de arbeidsovereenkomst niet wilde voortzetten.

Beoordeling
Met betrekking tot de gevorderde vergoeding vanwege het niet voldoen aan de aanzegverplichting was de kantonrechter heel kort. Het WhatsApp-bericht van 25 februari 2015 liet volgens de kantonrechter weinig aan duidelijkheid te wensen over. De werkgever wilde niet verder met de werkneemster. Daarnaast had de werkneemster op het WhatsApp-bericht gereageerd waardoor ervan kon worden uitgegaan dat ze het had ontvangen. Hij oordeelde als volgt:

“De vordering tot betaling van een vergoeding op grond van het niet nakomen van de aanzegplicht in artikel 7:668 lid 3 BW zal in dit kort geding worden afgewezen. Weliswaar heeft [eiseres] betwist de op 5 maart 2015 gedateerde aanzegging, die per gewone post is verstuurd, te hebben ontvangen, maar in de WhatsApp van Eastern-Asia (…) is te lezen dat Eastern-Asia het dienstverband wilde beëindigen. Daaruit volgt dat Eastern-Asia de arbeidsovereenkomst na 30 april 2015 niet wilde voortzetten. [eiseres] heeft op dat Whatsappbericht gereageerd, zodat ervan kan worden uitgegaan dat het bericht haar heeft bereikt. Daarmee heeft Eastern-Asia naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter voldaan aan de bedoelde aanzegverplichting.”

Conclusie
Uit deze uitspraak blijkt dat de aanzegging niet per definitie in een fysiek document hoeft te zijn vastgelegd. Deze uitspraak sluit daarmee naadloos aan bij het feit dat in de huidige samenleving steeds meer gebruik wordt gemaakt van moderne com​municatiemiddelen en social media. Het zet daarmee mogelijk de deur open voor aanzeggingen via bijvoorbeeld SMS, Facebook, LinkedIn en Twitter. Wel raden wij aan om te garanderen dat het bericht is aangekomen, anders is het nog niet rechtsgeldig. lees onze eerdere blog over afspraken die wel of niet rechtsgeldig zijn via Whatsapp en social media.

Conclusie: overeenkomst via Whatsapp is rechtsgeldig en u heeft (nog) privacy. Hoe lang dat gaat duren, weet niemand. Let wel: alles dat u verstuurt, gaat over het internet, en kan in verkeerde handen terecht komen.

Uit bovenstaande blijkt dat ons rechtssysteem ook ten aanzien van WhatsApp dynamisch genoemd mag worden. Overeenkomsten kunnen gewoon via WhatsApp gesloten worden en uit enkele rechterlijke uitspraken is gebleken dat een WhatsApp bericht, in ieder geval in civiele procedures bewijskracht toekomt. Of een WhatsApp bericht eveneens voldoet aan het schriftelijkheidsvereiste moet nog blijken – daar zijn nu nog geen uitspraken over gedaan.

Wilt u ook weten wat uw rechten en plichten zijn?

Advocaat Arthur Hansen heeft veel ervaring met privacyrecht en arbeidsrecht.

Bel voor een afspraak of kom langs in ons pand op de locatie in de Oude Haven / Maasboulevard in Rotterdam.

Wij helpen u verder en zijn goed bereikbaar van 09.00 tot 21.00 uur omdat ondernemen nooit stopt.

CONTACT:

Oudehoofdplein 4, 3011 TM Rotterdam
010 4777755
010 4780909
info@avinci.nl
www.avinci.nl
VOLG ONS:

Twitter Facebook Linkedin

Avinci Advocaten – uw partner in juridische zaken

Bron vermelding: Rijksoverheid.nl, het nieuwearbeidsrecht.nl, Maarten van Gelderen, casus – webwereld, de zaak, wet & recht, nu.nl, Trouw

Horeca, ontslag, whatsapp, sms, recht, werkgever, werknemer,

Bron: rechtblog, Per WhatsApp een tijdelijk contract beëindigen – het mag!

Gewijzigde Ontslagregeling: een overzicht

We hebben het er al eerder over gehad: de ontslagregeling vat het inhoudelijk toetsingskader dat door het UWV wordt gehanteerd bij de beoordeling van ontslagaanvragen. Als gevolg van onder andere de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA), is de Ontslagregeling per 1 juli 2016 gewijzigd. Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

Gewijzigde Ontslagregeling: hierbij geven we een overzicht van Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,L.F. Asscher – De Staatscourant
ARTIKEL I

De Ontslagregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6. Uitbesteden werkzaamheden aan zelfstandigen

Indien de werkgever voornemens is werkzaamheden van een werknemer uit te besteden aan een persoon die deze werkzaamheden niet op basis van een arbeidsovereenkomst zal verrichten, is alleen sprake van een redelijke grond voor opzegging van de arbeidsovereenkomst als die persoon werkzaamheden verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep en deze werkzaamheden zullen worden verricht door of namens een natuurlijke of rechtspersoon die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

B

Artikel 9, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. waarop werknemers of personen, die geen werkzaamheden van tijdelijke aard verrichten gedurende ten hoogste 26 weken, werkzaam zijn:

1°. op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst, die binnen de redelijke termijn, bedoeld in artikel 10, eindigt;

2°. op basis van een uitzendovereenkomst;

3°. op basis van een arbeidsovereenkomst waarin de omvang van de arbeid niet is vastgelegd;

4°. die ter beschikking zijn gesteld, anders dan door een payrollwerkgever;

5°. die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd hebben bereikt; of

6°. anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst, tenzij deze werkzaamheden worden verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, deze werkzaamheden worden verricht door of namens natuurlijke of rechtspersonen die zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, en het voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is dat deze werkzaamheden anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst worden verricht.

C

In artikel 10, eerste lid, wordt ‘tweede lid’ vervangen door: tweede en derde lid.

D

Artikel 14, vijfde lid, komt te luiden:

5.Indien een werknemer in meerdere gemeenten of bedrijfsvestigingen zijn werkzaamheden uitvoert wordt de werknemer bij de toepassing van het eerste en vierde lid toegerekend aan elk van die gemeenten of bedrijfsvestigingen voor het aantal uren waarin de werknemer in een gemeente of bedrijfsvestiging werkzaam is. Indien het aantal uren waarin de werknemer werkzaamheden uitvoerde in een gemeente of bedrijfsvestiging in een periode van ten hoogste zes maanden voorafgaand aan de peildatum, bedoeld in artikel 12, wisselend was, wordt uitgegaan van het gemiddelde aantal uren waarin de werknemer in een gemeente of vestiging werkzaam was in die periode.

E

In artikel 15, derde lid, vervalt: bij collectieve arbeidovereenkomst is overeengekomen dat.

F

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b vervalt: of.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. personen die werkzaamheden verrichten anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst, indien de werkzaamheden worden verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, door of namens natuurlijke of rechtspersonen die zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, en het voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is dat deze werkzaamheden anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst worden verricht.

G

In artikel 18 vervalt: , onderdelen a tot en met c.

H

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1.Op een werkgever die deel uitmaakt van een groep zijn de artikelen 673a, tweede lid, en 673d van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing, indien de werkgevers die deel uitmaken van deze groep samen gemiddeld 25 of meer werknemers in dienst hadden in de tweede helft van het kalenderjaar, voorafgaand aan het kalenderjaar:

a. waarin voor de werknemer een verzoek om toestemming of een verzoek om ontbinding is ingediend; of

b. indien voor de beëindiging van een arbeidsovereenkomst een verzoek als bedoeld in onderdeel a, niet is vereist, waarin de arbeidsovereenkomst is opgezegd of van rechtswege eindigt en niet wordt voortgezet.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘de drie boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt of niet wordt voortgezet’ vervangen door: het boekjaar, bedoeld in het derde lid, en de twee daaraan voorafgaande boekjaren.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt of niet wordt voortgezet’ vervangen door: , bedoeld in het derde lid,.

4. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘dat eindigt voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt of niet wordt voorgezet’ vervangen door: , bedoeld in het derde lid,.

5. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3.In het tweede lid, onderdelen a, b en c, wordt bedoeld het boekjaar, voorafgaand aan het boekjaar:

a. waarin het verzoek om toestemming of het verzoek om ontbinding wordt ingediend; of

b. indien voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een verzoek als bedoeld in onderdeel a, niet is vereist, waarin de arbeidsovereenkomst is opgezegd of van rechtswege eindigt en niet wordt voortgezet.

ARTIKEL II

1.De artikelen 14, vijfde lid, en 15, derde lid, van de Ontslagregeling, zoals deze luidden op 30 juni 2016 blijven van toepassing op een verzoek om:

a. toestemming voor opzegging of ontbinding van de arbeidsovereenkomst dat is ingediend voor 1 januari 2017 indien de peildatum, bedoeld in artikel 12, tweede lid, gelegen is voor 1 juli 2016;

b. ontbinding van de arbeidsovereenkomst dat is ingediend omdat de toestemming, bedoeld in onderdeel a, is geweigerd.

2.Indien een verzoek om toestemming voor opzegging of ontbinding is ingediend op of na 1 juli 2016 en de werkgever daarom heeft verzocht, blijft het eerste lid buiten toepassing ten aanzien van artikel 14, vijfde lid, of artikel 15, derde lid.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Den Haag, 23 juni 2016

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,L.F. Asscher

TOELICHTING

Algemeen

De wijziging van de Ontslagregeling betreft een aanpassing naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) en enkele andere wijzigingen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en G

Door de Wet DBA is met ingang van 1 mei 2016 de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) afgeschaft. In verband hiermee wordt artikel 6 van de Ontslagregeling dat betrekking heeft op het uitbesteden van werkzaamheden aan zogenoemde echte zelfstandigen aangepast. In onderdeel c van dit artikel wordt als vereiste gesteld dat de persoon aan wie de werkzaamheden worden uitbesteed, beschikt over een VAR.

In plaats van de VAR wordt een systematiek geïntroduceerd waarbij belangenorganisaties van opdrachtgevers of belangenorganisaties van opdrachtnemers, en ook individuele opdrachtgevers of opdrachtnemers, overeenkomsten kunnen voorleggen aan de Belastingdienst, waarna de Belastingdienst bepaalt of een overeenkomst leidt tot een dienstbetrekking of niet. Partijen kunnen hieraan zekerheid ontlenen omtrent de loonheffingen. De Belastingdienst zal beoordeelde overeenkomsten (voor zover mogelijk) openbaar maken, zodat deze door andere opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen worden gebruikt. Daarmee is nog niet gezegd dat de opdrachtnemer ook werkzaamheden verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep hetgeen vereist is voor opzegging van een arbeidsovereenkomst als gevolg van het uitbesteden van werkzaamheden. De regeling is hierop aangepast.

Op grond van de gewijzigde bepaling zal de werkgever in de eerste plaats aannemelijk moeten maken dat de werkzaamheden worden uitbesteed aan een persoon die de werkzaamheden niet op basis van een arbeidsovereenkomst verricht. Hij kan dat doen aan de hand van een vooraf door de Belastingdienst goedgekeurde en door partijen gesloten(model)overeenkomst. Als daarvan sprake is, zal bij de beoordeling hiervan worden uitgegaan. Bij het ontbreken daarvan zal de werkgever anderszins aannemelijk moeten maken dat de werkzaamheden niet op basis van een arbeidsovereenkomst worden verricht bijvoorbeeld aan de hand van de specifieke overeenkomst van opdracht. Tevens geldt als voorwaarde dat de betreffende persoon ingeschreven is bij de Kamer van Koophandel zoals dat nu ook al geldt.

Verder zal de werkgever aannemelijk moeten maken dat de opdrachtnemer een echte zelfstandige is, zoals dat thans ook het geval is. Elementen die dit aannemelijk kunnen maken zijn bijvoorbeeld dat door de opdrachtnemer jaarstukken worden opgemaakt voor de Belastingdienst, dat de opdrachtnemer in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf een gemiddeld aantal uren per jaar werkt dat vereist is om in aanmerking te komen voor fiscale zelfstandigenaftrek, dan wel dat hij gebruik maakt van de fiscale zelfstandigenaftrek. Andere elementen zijn dat de opdrachtnemer winst maakt, meer dan één opdrachtgever heeft, ondernemersrisico loopt, aantoonbaar aan acquisitie doet en zich naar buiten toe als zelfstandig ondernemer presenteert. Als de werkgever niet aannemelijk kan maken dat de opdrachtnemer werkzaamheden verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, wordt de persoon die de werkzaamheden van de werknemer die voor ontslag in aanmerking komt gaat verrichten niet als zelfstandige beschouwd, maar als schijnzelfstandige, ook als de werkzaamheden niet op basis van een arbeidsovereenkomst worden verricht. In dat geval is er geen redelijke grond voor ontslag.

Tenslotte, wanneer in de praktijk blijkt dat niet overeenkomstig de overeenkomst wordt gewerkt en de arbeidsrelatie feitelijk als een werkgever/werknemer relatie moet worden aangemerkt (en er dus sprake is van een arbeidsovereenkomst), dan kan een werknemer binnen 26 weken na opzegging of de datum van de ontbindingsbeschikking een beroep doen op de zogenoemde wederindiensttredingsvoorwaarde. Dit geldt ook als blijkt dat de persoon die de werkzaamheden is gaan verrichten niet werkzaam is in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep. De ontslagen werknemer kan de kantonrechter vragen de opzegging te vernietigen of, in geval van ontbinding herstel van de arbeidsovereenkomst, of een billijke vergoeding verzoeken.

In onderdeel G wordt een verwijzing naar artikel 6 aangepast.

Onderdeel B

In deze bepaling is verduidelijkt dat een arbeidsplaats van een werknemer met een tijdelijke arbeidsovereenkomst alleen dan wordt betrokken bij de beoordeling of herplaatsing van een met ontslag bedreigde werknemer mogelijk is als die arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt binnen de redelijke termijn voor herplaatsing.

Voorts werd in deze bepaling, ter nadere bepaling van wat moet worden verstaan onder ‘oproepcontract’, verwezen naar artikel 7:628a BW. Dit geeft niet voldoende duidelijkheid over welk onderdeel van dat artikel relevant is. Relevant is enkel of sprake is van een overeengekomen arbeidsduur. Als dat niet het geval is, oftewel de omvang van de arbeid is in zijn geheel niet vastgelegd, dan is sprake van een oproepcontract, waarbij de desbetreffende arbeidsplaats in aanmerking komt voor herplaatsing. Of de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht al dan niet zijn vastgelegd is, anders dan voor het doel waarvoor artikel 7:628a is geschreven, niet relevant bij herplaatsing. Het betreffende onderdeel wordt aangepast zodat dit in overeenstemming wordt gebracht met deze bedoeling.

Verder is in deze bepaling verduidelijkt dat ook arbeidsplaatsen van werknemers die zijn ingeleend van bijvoorbeeld een andere vestiging betrokken dienen te worden bij de mogelijkheden tot herplaatsing, net zoals dat geldt voor arbeidsplaatsen van werknemers die van een andere werkgever zijn ingeleend.

Toegevoegd aan deze bepaling is dat ook een arbeidplaats van een AOW-gerechtigde werknemer betrokken dient te worden bij de hiervoor genoemde beoordeling.

Hetzelfde geldt ook voor de arbeidsplaats van degene die anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is, tenzij de werkzaamheden worden verricht door een echte zelfstandige. De werkgever zal dit aannemelijk moeten maken op de wijze zoals hiervoor is toegelicht bij de wijziging van artikel 6. De werkgever dient daarbij tevens toe te lichten en aannemelijk te maken dat het uitbesteden van de werkzaamheden aan de zelfstandige ten dienste staat van een doelmatige bedrijfsvoering. Uit artikel 7:669 derde lid, onderdeel a, BW en de artikelen 5 en 6 van de Ontslagregeling vloeit voort dat alleen als aan deze vereisten is voldaan er een redelijke grond voor ontslag is wegens het uitbesteden van werkzaamheden aan een zelfstandige. Deze zelfde voorwaarden gelden derhalve bij de vraag of een dergelijke arbeidsplaats in aanmerking komt voor herplaatsing van de werknemer die voor ontslag in aanmerking komt.

Onderdeel C

In afwijking van artikel 7:672, tweede lid, BW geldt voor de werknemer die de Aow-gerechtigde leeftijd heeft bereikt een afwijkende opzegtermijn. In die situatie is die opzegtermijn ook de redelijke termijn, bedoeld in artikel 7:669, eerste lid, BW.

Onderdeel D

Het vijfde lid van artikel 14 regelt dat als het werk in één gemeente vervalt terwijl een medewerker zijn werkzaamheden in meerdere gemeenten uitvoert, uitgegaan wordt van de gemeente waar de werknemer het meest werkzaam was. Deze bepaling blijkt niet toepasbaar wanneer werkzaamheden van de werknemer in meerdere gemeenten vervallen, hetgeen in de praktijk vaak voorkomt. De bepaling wordt daarom als volgt aangepast. Wanneer werkzaamheden in één of meerdere gemeenten of bedrijfsvestigingen vervallen, wordt de werknemer aan die gemeenten of bedrijfsvestigingen toegerekend voor het aantal uren dat hij in de betreffende gemeenten of bedrijfsvestigingen werkt. Fluctueert het aantal uren waarin de werknemer in de verschillende gemeenten of bedrijfsvestigingen werkt, dan vindt deze toerekening plaats op basis van het gemiddeld aantal gewerkte uren in de periode van ten hoogste zes maanden voorafgaand aan de peildatum. Daarbij wordt uitgegaan van de periode waarin sprake was van wisselende uren. Derhalve wordt van een periode korter dan zes maanden uitgegaan, indien gedurende een kortere periode voorafgaand aan de peildatum sprake was van wisselende uren of indien de werknemer korter dan zes maanden in een gemeente of bedrijfsvestiging werkzaam is.

Het moet gaan om structurele werkzaamheden in verschillende gemeenten of bedrijfsvestigingen. Incidentele werkzaamheden in een andere bedrijfsvestiging of gemeente blijven buiten beschouwing.

Onderdeel E

Het vereiste van een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) komt te vervallen omdat in de praktijk is gebleken dat dit tot onredelijke uitkomsten leidt. Het doet zich regelmatig voor dat er geen sprake is van een cao waarin het employability-beleid van een groep is geregeld, bijvoorbeeld in een cao die geldt voor de bedrijfstak of branche, terwijl een dergelijk beleid wel op andere wijze is vastgelegd. Hierdoor worden eerdere dienstverbanden van werknemers binnen dezelfde groep niet meegeteld bij de berekening van de duur van het dienstverband waardoor zij eerder voor ontslag zullen worden voorgedragen dan wanneer daar wel rekening mee wordt gehouden. Dat is ongewenst.

Onderdeel F

In artikel 7:671a, vijfde lid, BW is geregeld dat de toestemming om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op te zeggen vanwege bedrijfseconomische redenen onder andere slechts wordt verleend als de werkgever de arbeidsrelatie heeft beëindigd met personen die niet op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werkzaam zijn op arbeidsplaatsen die vervallen (zie onderdeel a van het vijfde lid). Dat betreft bijvoorbeeld werknemers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst maar ook opdrachtnemers, al dan niet echte zelfstandigen. In het zevende lid van dit artikel is geregeld dat bij ministeriële regeling beperkingen kunnen worden aangebracht op deze regel.

Dat is gebeurd in artikel 17 van de Ontslagregeling. Aan dit artikel wordt een onderdeel d toegevoegd waarin een beperking wordt aangebracht als het gaat om echte zelfstandigen (dus niet ook voor andere opdrachtnemers). Die beperking is dat als zij nodig zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering, de arbeidsrelatie met hen niet hoeft te worden beëindigd. De werkgever zal wel aannemelijk moeten maken dat dit het geval is.

Onderdeel H

Op grond van artikel 24, tweede lid, dienen stukken over één of meer boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt of niet wordt voortgezet te worden aangeleverd met het oog op de beoordeling van de financiële situatie van de werkgever. Bij een verzoek om toestemming of ontbinding ingediend aan het einde van een boekjaar, kan het zich voordoen dat de arbeidsovereenkomst pas in het daaropvolgende boekjaar eindigt. In dat geval zouden er stukken over het nog lopende boekjaar aangeleverd moeten worden, hetgeen niet mogelijk is. Om deze reden wordt nu uitgegaan van het boekjaar of de boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin het verzoek om toestemming of ontbinding wordt ingediend. Voor arbeidsovereenkomsten die zonder toestemming of ontbinding eindigen wordt wel het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd of niet wordt voortgezet gehanteerd. Er wordt daarbij aangesloten bij artikel 673d, eerste lid, waar op dezelfde wijze naar voorafgaande jaren wordt verwezen.

De formulering van het eerste lid wordt in lijn gebracht met de nieuwe formulering van het tweede en derde lid (nieuw). Inhoudelijk is hiermee geen wijziging beoogd aan te brengen.

Artikel II

Omdat er in lopende of aanstaande verzoeken om toestemming om arbeidsovereenkomsten te beëindigen, reeds uitgegaan zal zijn van artikel 14, vijfde lid, en artikel 15, derde lid, is geregeld dat deze artikelleden, zoals deze luidden, nog zes maanden na inwerkingtreding van toepassing blijven indien de peildatum is gelegen voor de dag van inwerkingtreding van deze regeling. Daarmee wordt tevens geregeld dat op verzoeken die zijn ingediend voor 1 juli 2016 het oude recht van toepassing blijft omdat in die gevallen de peildatum uiteraard voor 1 juli 2016 ligt.

Tevens is geregeld dat de gewijzigde artikelleden – voor op of na 1 juli 2016 in te dienen verzoeken om toestemming – gedurende deze overgangsperiode worden toegepast als de werkgever daarom verzoekt. Dit geldt voor verzoeken om toestemming voor opzegging of voor ontbinding, en tevens voor verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst die worden gedaan nadat de toestemming is geweigerd (alsook in hoger beroep en beroep in cassatie).

Indien de werkgever dit verzoek ten aanzien van artikel 14, vijfde lid, of artikel 15, derde lid, of beide artikelleden heeft gedaan, dan is het desbetreffende gewijzigde artikellid van de Ontslagregeling van toepassing op het verzoek om toestemming of ontbinding, maar ook in de situatie waarin de werkgever de rechter verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden nadat het verzoek om toestemming is afgewezen (alsook in hoger beroep en beroep in cassatie). In dat geval blijft artikel II buiten toepassing.

Gewijzigde Ontslagregeling: een overzicht

Bron: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,L.F. Asscher – De Staatscourant – Recht.nl

Zou u ook eens willen weten wat dit voor u betekent? We kunnen ons voorstellen dat het onduidelijk is en dat u er niet uitkomt gezien uw huidige omstandigheden of zakelijke situatie. Kom dan eens langs en bespreek het met een van onze advocaten – wij zitten klaar om u bij te staan en u te adviseren wat het beste is in uw belang.

Arbeidsrecht: ontslag op staande voet

Arbeidsrecht: Ontslag op staande voet

Je hoort het niet vaak meer, maar het gebeurd nog steeds: ontslag op staande voet. Door de nieuwe wetgeving die per 1 juli 2015 is ingetreden, zijn de omstandigheden nogal veranderd en kan de rechter scherp oordelen, met een boete of schadevergoeding als gevolg. Avinci zet voor u de feiten op een rij zodat u weet wat uw rechten en plichten zijn – voor zowel de werkgever als de werknemer.

Het is belangrijk om te weten dat u niet zo maar zoals Donald Trump op tv kunt roepen: you’re fired! U moet als werkgever een goede ontslagreden hebben om de ontslagprocedure te starten en desbetreffend persoon daadwerkelijk te ontslaan. Met de invoering van de WWZ in juli dit jaar, is het voor een werkgever lastiger om een werknemer te ontslaan met als achterliggende reden dat u niet van de een op andere dag zomaar op straat kunt staan. Er zijn namelijk meerdere ontslagprocedures die goed beoordeeld moeten worden door een rechter of het UWV. Vaak zal de arbeidsovereenkomst worden beëindigd met wederzijds goedvinden en om een procedure te voorkomen. De werkgever kan een ontslagvoorstel, beëindigingsovereenkomst, een vaststellingsovereenkomst of schriftelijke toestemming verlenen aan het ontslag.

Avinci heeft ervaring en beide partijen op haar kantoor ontvangen – zowel de werknemer als de werkgever die door de nieuwe wetgeving precies wilde weten waar hij/zij aan toe was. Enerzijds de reden van ontslag, de rechten en de plichten en anderzijds de mogelijkheden, nieuwe eisen, tijdsduur en afwikkeling. Wij zetten de belangrijkste veranderingen op een rijtje, maar het blijft maatwerk – en daarom zo belangrijk om op tijd juridisch accuraat en gedegen advies in te winnen zodat u tijdig een einde kunt maken aan deze onzekere periode.

Een goede reden.

Een werkgever kan niet zo maar een werknemer ontslaan zonder dit met een goed opgebouwd dossier te bewijzen. Als een werkgever iemand wil ontslaan omdat het slecht gaat met het bedrijf (bedrijfseconomische redenen), moet dat met cijfers worden aangetoond. Met disfunctioneren bedoelt men dat de werknemer niet voldoet aan de eisen en verwachtingen, als bijvoorbeeld de targets niet gehaald worden of als er door klanten geklaagd wordt over bijvoorbeeld de manier van communiceren. Dit moet altijd aangegeven worden en men moet de werknemer een kans geven om te verbeteren, alhoewel hier vele haken en ogen aan zitten.

De volgende redenen voor ontslag zijn mogelijk:

– Bedrijfseconomische redenen

– Disfunctioneren

– Verstoorde arbeidsrelatie

– Persoonlijke redenen

– Ontslag op staande voet

– Reorganisatie ontslag

– Arbeidsongeschiktheid

– Strafontslag

– Collectief ontslag

– Faillissement

– Reorganisatie ontslag

Alle redenen voor ontslag zijn complex en per geval bekijken we de situatie en kennen wij de uitzonderingen en wetten. Daarom is het belangrijk juridisch advies in te winnen.

Heeft de werkgever ook nog rechten?

Andersom kan het natuurlijk ook – er zijn belangrijke wijzigingen voor de werkgever betreft ontslagregelingen. Ten eerste loont het om een goed opgebouwd personeelsdossier bij te houden. Ten tweede is het zeer belangrijk om de vastgestelde ontslagroute te volgen op basis van redelijke ontslaggronden die per 1 juli 2015 zijn vast gesteld. Avinci Advocaten kan de juiste ontslagroute met u doornemen en adviseren – belangrijk hierbij is om alle juiste stappen te nemen zoals de kennisgeving, kennisgeving over de bedenktijd aan de werknemer enzovoorts. Maar u heeft ook rechten – zo mag u bijvoorbeeld de kosten welke gemaakt zijn om de werkeloosheid van de werknemer te voorkomen of de duur hiervan te beperken of als u aanwijsbaar heeft geprobeerd een andere functie te scheppen, in mindering brengen op de transitievergoeding. Men noemt dit in de kosten van employability en werk-naar-werktraject.

De WWZ (Wet, Werk, Zekerheid) is juist in het leven geroepen om het duidelijker te maken en minder onzekerheid te bieden aan de werknemer. Toch is het niet altijd even duidelijk en de rechters moeten zich strikt houden aan gedetailleerde wettelijke ontslag criteria.

Onder het huidige recht zijn er drie manieren om de arbeidsovereenkomst te beëindigen:

a) opzegging door de werkgever

b) ontbinding door de kantonrechter

c) met wederzijds goedvinden

Let wel: een werkgever kan een arbeidsovereenkomst in de meeste gevallen alleen opzeggen wanneer hij beschikt over een ontslagvergunning van UWV. Een kantonrechter kan alleen een arbeidsovereenkomst ontbinden indien hij oordeelt dat er voldoende ‘gewichtige redenen’ zijn. En ontslag met wederzijds goedvinden is alleen geldig als beide partijen gezamenlijk concluderen dat voortgang van de arbeidsovereenkomst niet zinvol is. In een vaststellingsovereenkomst wordt dan duidelijk opgenomen dat het initiatief bij de werkgever ligt en dat het ontslag geenszins aan de werknemer verwijtbaar is (en het recht op WW dus niet vervalt).

Belangrijk vinden wij dat een probleem gelijk wordt aangepakt, mogelijkheden worden bekeken en dat men blijft communiceren, zo mogelijk door mediation. Een dreigend ontslag of een daadwerkelijke ontslag periode is voor beide partijen zenuwslopend en kan een nare nasleep hebben in uw bedrijf. Wij vinden dat door openheid en zekerheid de schade beperkt wordt en dat idealiter een goede oplossing gezocht moet worden waar beide partijen zich goed bij voelen.

Hieronder zagen we nog een casus die we u niet willen onthouden – oftewel hoe het ook kan of juist niet moet – het is aan u te beoordelen.

Schorsing

De werknemer was sinds 2011 bij de werkgeefster in dienst als sloper. Hij was op 4 juni 2015 op non-actief gesteld en met onmiddellijke ingang ontslagen. Bij vonnis in kort geding heeft de kantonrechter het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig geacht en de werkgever veroordeeld tot herstel van de arbeidsovereenkomst. Op 20 juli 2015 is de werknemer opgeroepen om op zijn werkplek te verschijnen. De werknemer heeft zich daarop ziek gemeld bij de werkgeefster. De bedrijfsarts achtte de werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt en adviseerde een interventieperiode van 1,5 week waarin een start gemaakt dient te worden met mediation

Ontslag – Vervolgens is de werknemer opnieuw op staande voet ontslagen, omdat hij na zijn ziekmelding werkzaam is geweest bij de Action.

Herstel arbeidsverhouding

De kantonrechter, Rechtbank Limburg, oordeelde op 5 november 2015 dat ook dit ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was. Van de werkgever werd een inspanning tot herstel van de arbeidsverhoudingen verwacht, bijvoorbeeld door mediation. In plaats daarvan had de werkgever de verhoudingen op scherp gezet. Dat de werknemer bij de Action heeft gewerkt is niet gebleken. Een dringende reden voor ontslag op staande voet ontbrak.

Transitievergoeding

De kantonrechter kende een vergoeding toe aan de werknemer gelijk aan het bedrag van het loon over de opzegtermijn. Ook moest de werkgever een transitievergoeding betalen, omdat het eindigen van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat een werkgever de transitievergoeding alleen mocht weigeren bij bijvoorbeeld de situatie waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, of de situatie waarin de werknemer controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van loonopschorting, niet naleeft.

Billijke vergoeding

Tenslotte moest de werkgever ook een billijke vergoeding betalen wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, omdat de werkgever de voor een rechtsgeldig ontslag geldende voorschriften niet heeft nageleefd en onrechtmatig heeft opgezegd:

‘Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, kan het verzoek van de werknemer om toekenning van een billijke vergoeding dan ook worden toegewezen’.

Deze werd bepaald op € 5.000,00.

Wettelijke verhoging

Ook de gevorderde wettelijke verhoging van 50% over het loon werd toegewezen.

Arbeidsrecht: Ontslag op staande voet – wilt u ook eens weten waar u aan toe bent en wat uw rechten en plichten zijn? Advocaat Arthur Hansen heeft ontzettend veel ervaring met arbeidsrecht en treedt vaak op voor de ontslagen partij en voor de partij die het ontslag invoert – daardoor kent hij als geen ander het verhaal van twee kanten en weet slim te adviseren.

Bel snel voor een afspraak of kom langs in ons pand op de locatie in de Oude Haven / Maasboulevard in Rotterdam.

Wij helpen u verder en zijn goed bereikbaar van 09.00 tot 21.00 uur omdat ondernemen nooit stopt.

CONTACT:

Oudehoofdplein 4, 3011 TM Rotterdam
010 4777755
010 4780909
info@avinci.nl
www.avinci.nl
VOLG ONS:

Twitter Facebook Linkedin

Avinci Advocaten – uw partner in juridische zaken